Aambeien
Zwelling van de aderen in rectum of anus. Ook hemorroïden genoemd.
Abces
Met pus gevulde zwelling van het weefsel.
Abdomen/buik
Het gedeelte van de romp net onder de ribbenkast ter hoogte van het maag-darmtraject.
Achterste reefplastiek (Post anal repair)
Operatie ter correctie van sluitspierproblemen.
Acuut
Ernstige of plotselinge crisistoestand.
Alfa- en bèta-adrenerge agonisten
Geneesmiddelen voor het verlichten van de klachten bij inspanningsincontinentie.
Anaal kanaal
Laatste deel van de dikke darm, net voor de anus. De lengte bedraagt 2 tot 4 cm.
Anaaltampon
Hulpmiddel voor het afsluiten van de anusopening.
Anale elektromyografie
Test voor het meten van de zenuwfunctie rond de anus.
Anale fissuur
Scheurtje in het weefsel rond de anus.
Naar boven
Anale incontinentie
Onwillekeurig verlies van ontlasting en darmvloeistof of -gas; een hygiënisch probleem met een grote sociale weerslag. Fecale incontinentie heeft betrekking op verlies van ontlasting en darmvloeistof, maar niet van gas.
Anale manometrie
Test voor het meten van de knijpkracht en de druk in ruststand van de spieren rond de anus.
Anale-sfincterscheur
Scheurtje in het spierweefsel rond de anus.
Anemie
Bloedarmoede; tekort aan rode bloedcellen of hemoglobine.
Antegrade Continence Enema (ACE)
Reiniging van de dikke darm met behulp van een katheter via een operatief aangebrachte opening (stoma), waarbij het wormvormig aanhangsel (appendix) vaak als ingang naar de blinde darm (caecum) wordt gebruikt. Ook Malone- of MACE-methode, klysma, darmspoeling of darmlavement genoemd.
Anterieure levatorplastiek
Operatie aan een deel van de bekkenbodemspier.
Naar boven
Antibioticum
Geneesmiddel, verkregen uit een bacterie of schimmel, dat infectie tegengaat door micro-organismen te vernietigen of de groei ervan te remmen.
Anticholinergica
Geneesmiddelen om ongewilde samentrekkingen (spasmen) van de blaas tegen te gaan.
Antimuscarine geneesmiddelen
Soort anticholinergica, toegepast voor het blokkeren van chemische informatie.
Antispasmolitica
Geneesmiddelen die de symptomen bestrijden van het prikkelbaredarmsyndroom (PDS/IBS).
Anus
De opening aan het einde van de darmen, waar de uitwerpselen (feces) het lichaam verlaten.
Appendix
Wormvormig aanhangsel; zakje aan de onderzijde van het opstijgende deel van de dikke darm.
Artificiële sfincter/sluitspier
Kunstmatige voorziening ter vervanging van de sluitspier.
Naar boven
Bacteriën
Meervoud van bacterie, een eencellig organisme dat zich snel kan vermeerderen. De meeste bacteriën zijn onschadelijk voor de mens, maar sommige soorten worden geclassificeerd als pathogeen en zijn dus ziekteverwekkend.
Bariumklysma
Barium is een element uit de groep aardalkalimetalen. Bariumsulfaat wordt vaak gebruikt in de röntgenologie omdat het onoplosbaar is en een goed contrast oplevert. Voor een klysma wordt het bariumsulfaat toegevoegd aan een vloeistof die vervolgens in het rectum wordt ingebracht om de kwaliteit van röntgenfoto’s van de dikke darm te verbeteren.
Barrièrecrème
Een crème ter bescherming van de huid in het perineale gebied (het gebied tussen anus en balzak of vagina) tegen de schurende werking van urine en/of ontlasting.
Bekken
Pelvis; benige ring in de onderrug die gevormd wordt door de beide heupbeenderen, het heiligbeen en het stuitbeen.
Bekkenbodem
Spiergroep in het bekken die de inwendige buikorganen ondersteunt (bv. darmen, baarmoeder en blaas).
Bekkenbodemtraining
Oefeningen ter versterking van de bekkenbodemspieren.
Benigne-prostaathyperplasie (BPH)
Goedaardige vergroting van de prostaat.
Beschermreflex
Actie die ervoor zorgt dat de buitenste sluitspier (sfincter) gesloten blijft wanneer het rectum of de blaas wordt gevuld.
Naar boven
Biofeedback
Toepassing van elektrische stimulatie en andere technieken om mensen meer bewust te maken van automatisch verlopende lichaamsfuncties, om hen te helpen controle uit te oefenen op die functies.
Biopsie
Weefselonderzoek.
Blaas
Urineblaas; spierzak in de buik, bedoeld voor het opvangen en opslaan van de uit de nieren afkomstige urine.
Blaashals
Blaasuitgang; het deel van de blaas waarlangs de urine wordt geloosd naar de plasbuis (urethra).
Blaashalssuspensie
Algemene term voor de verschillende chirurgische ingrepen die worden toegepast ter correctie van een verzakking (prolaps) van de blaas.
Blaaspijnsyndroom
Interstitiële cystitis; ontsteking van de urineblaas die niet door bacteriën wordt veroorzaakt.
Blaasstenen
Harde klontjes in de blaas.
Blaastraining
Aanpassen van het toiletpatroon aan een gewenste regelmaat.
Boeren
Via de mond lozen van gassen uit de slokdarm.
Botox®
(Handelsmerk) Geneesmiddel, vervaardigd uit botuline (bacteriële toxine), ter vermindering van de hevigheid van spierspasmen of de hyperactiviteit (te groot aantal) van spiersamentrekkingen. Wordt ook toegepast in de cosmetische geneeskunde.
Bovien
Met betrekking tot of afkomstig van runderen.
Naar boven
Cafeïne
Middel dat het centrale zenuwstelsel stimuleert. Zit onder meer in koffie, thee en sommige frisdranken en chocoladesoorten.
Cervix
Baarmoederhals; nauwe doorgang onderaan de baarmoeder.
Chirurgie
Tak van de geneeskunde die is gespecialiseerd in het openen en manipuleren van het lichaam door middel van een operatie of ingreep.
Chronisch
Terugkerend of aanhoudend.
Chronische darmontsteking
Inflammatory bowel disease (IBD); chronische ontstekingsaandoening van de dikke darm die veel klachten veroorzaken, waaronder ontsteking, verzwering en zwelling of verdikking.
Coccyx/staartbeen
Stuitbeen; onderste deel van de ruggengraat (zie ook Stuitbeen).
Colitis ulcerosa
Ontstekingsziekte van de dikke darm. Samen met de ziekte van Crohn een van de belangrijkste chronische darmontstekingen of Inflammatory Bowel Diseases (IBD).
Collageen
Meest voorkomende eiwit bij zoogdieren. Hoofdbestanddeel van bindweefsel. Lost niet op in water. Industrieel toegepast in bijvoorbeeld gelatine. Medisch onder meer toegepast in plastische chirurgie (cosmetisch, brandwonden, enzovoort).
Naar boven
Colon
Ook dikke darm of karteldarm genoemd. Buisvormige structuur in de ingewanden, beginnend bij de dunne darm en doorlopend tot de anus. Belangrijkste taak is de verwerking van afvalstoffen die overblijven na de opname van voedingsstoffen in de dunne darm.
Colon ascendens
Opstijgend deel van de dikke darm; loopt vanaf de dunne darm omhoog naar het dwarslopende deel van de dikke darm.
Colon descendens
Afdalend deel van de dikke darm; loopt vanaf het dwarslopende deel van de dikke darm omlaag naar het rectum.
Colon sigmoideum
Sigmoïd; S-vormig deel van de dikke darm dat naar het rectum loopt.
Colon transversum
Dwarslopend deel van de dikke darm; loopt vanaf het opstijgende deel van de dikke darm min of meer horizontaal naar het afdalende deel van de dikke darm.
Colonoscopie, conventionele
Onderzoek van de dikke darm met behulp van een flexibele endoscoop (slangvormig instrument met een minicamera).
Colorectaal chirurg
Arts die zich heeft gespecialiseerd in de dikke darm en is opgeleid voor het uitvoeren van darmoperaties.
Naar boven
Colostomie
Operatieve verwijdering van een deel van de dikke darm. Het achterblijvende deel van de dikke darm wordt verlegd naar de buikwand en daar aangesloten op een kunstmatige opening, een stoma.
Condoomkatheter
Hulpmiddel dat over de penis past en een afvoer heeft naar een op het been bevestigde zak.
Continentieverpleegkundige
Verpleegkundige die zich heeft gespecialiseerd in de zorg die nodig is bij uitscheidingsproblemenen van de blaas en/of de darmen bv: verlies van urine en/of ontlasting, obstipatie, urineretentie (niet goed uit kunnen plassen).
CT-scanner
Computertomograaf; röntgenapparaat waarvan de beelden door een computer worden bewerkt.
Cystitis (bacteriële)
Blaasontsteking.
Cystografie
Techniek om de blaas te bekijken, waarbij gebruik wordt gemaakt van röntgenstralen en contrastvloeistoffen.
Cystometrie
Onderzoeksmethode waarmee de blaasfunctie kan worden getest.
Cystoscopie
Onderzoek met behulp van een cystoscoop (een flexibel of star (slang of slangvormig) instrument met een minicamera) waarmee de urineweg- en blaasstructuren kunnen worden bekeken.
Naar boven
Darmen
Benaming voor een deel van het spijsverteringssysteem, bestaande uit de dunne darm, de dikke darm, het rectum en de anus.
Darmtraining
Aanpassen van het toiletpatroon aan een gewenste regelmaat.
Defecatie/ontlasting
Uitscheiding van ontlasting (feces) uit het lichaam.
Dehydratie
Uitdroging; ernstig verlies of tekort aan vocht in het lichaam.
Detrusor/blaasspier
Gladde blaasspier (de aansturing van gladde spieren gebeurt onbewust).
Diarree
Dunne of waterige ontlasting.
Diarreeremmers
Geneesmiddelen die het voedseltransport door de darmen vertragen.
Naar boven
Diëtist
Deskundige inzake voeding, voedingspatronen en -leefregels.
Dikke darm
Colon of karteldarm; de dikkere van de beide voornaamste darmen.
Dipstick-test
Urineonderzoek met behulp van een speciale teststrook.
Diureticum
(Genees)middel dat de uitscheiding van urine of overtollig lichaamsvocht bevordert.
Dubbele incontinentie
Zowel fecale als urine-incontinentie.
Dunne darm
De dunnere van de beide voornaamste darmen; darmgedeelte dat begint bij de maag en doorloopt tot de dikke darm.
Duodenum/twaalfvingerige darm
Het eerste deel van de dunne darm dat net na de maag begint.
Naar boven
Echografie
Techniek voor het in beeld brengen van het inwendige van het lichaam met behulp van ultrageluidsgolven.
Elektrische pulsen
Elektrische lading die in korte bursts wordt afgegeven.
Elektrische stimulatie
Toediening van elektrische pulsen aan spieren of zenuwen via een sonde of geleidingsdraad met elektrodes.
Elektrolyt
Stof die in een oplossing geheel of gedeeltelijk in ionen gesplitst wordt en elektrische stroom kan geleiden. Voorbeelden zijn natrium- en kaliumatomen.
Endo-anale echografie
Techniek voor het in beeld brengen van de anus en de rectale structuren met behulp van ultrageluidsgolven.
Enuresis nocturna
Bedwateren (tijdens de slaap).
Esophagus
Slokdarm; spierachtige buis voor het transport van voedsel en vloeistoffen van de mond naar de maag.
Naar boven
Farmaceutica
Medicijnen of (industrieel gefabriceerde) geneesmiddelen.
Fecale incontinentie
Darmincontinentie voor ontlasting en vloeistof (geen gas). Anale incontinentie is darmincontinentie voor ontlasting, vloeistof en gas.
Fistel
Pijpzweer; een doorgang of kanaal die het gevolg is van een operatie of ziekte, tussen een hol of buisvormig orgaan en het lichaamsoppervlak, of tussen twee buisvormige organen.
Flatulentie
Gasvorming in de maag of de ingewanden (zie Gas).
Flatus
Ontsnappend darmgas, wind of scheet, ontstaan in de maag of de ingewanden.
Foley-katheter
Slangetje voor het (zelf) legen van de blaas. Bestemd voor langdurig gebruik; moet regelmatig worden vervangen.
Formulering (geneesmiddelen)
Samenstelling van geneesmiddelen.
Frequency
In relatie tot incontinentie: veelvuldig moeten plassen (6 tot 8 maal per dag).
Functionele incontinentie
Incontinentie ten gevolge van andere oorzaken dan darm- of blaasproblemen.
Fysiotherapeut
Gezondheidsdeskundige die letsel of aandoeningen behandelt door middel van gerichte oefeningen en/of massage.
Naar boven
Gas
Ontsnappend darmgas, flatus, wind of scheet, ontstaan in de maag of de ingewanden.
Gastro-enteroloog
Arts die zich heeft gespecialiseerd in maag- en darmstoornissen.
Gedragstherapie
Techniek voor het aanpassen en reguleren van toiletgewoonten.
Gemengde incontinentie
Wanneer iemand symptomen vertoont van twee of meer vormen van incontinentie.
Genitaal
Betrekking hebbend op de geslachtsdelen.
Geriater
Arts die zich heeft gespecialiseerd in ouderdomsverschijnselen en -ziekten.
Glaucoom
Oogaandoening die gepaard gaat met een verhoogde inwendige oogdruk en een continue beperking van het zicht.
Graciloplastiek (dynamisch/gestimuleerd)
Operatie waarbij een spier uit het dijbeen vrijgemaakt en rond de anus gelegd wordt.
Gynaecoloog
Vrouwenarts; arts die zich heeft gespecialiseerd in vrouwenziekten.
Naar boven
Hematurie/bloed in urine
Aanwezigheid van bloed in de urine.
Hormonale substitutietherapie (HST)
Behandeling met hormoonpreparaten (oestrogeen) ter verlichting van de overgangsklachten bij vrouwen in de menopauze.
Hormonen
In speciale lichaamscellen geproduceerde stoffen die de voortplanting regelen en beïnvloeden.
Huisarts
Huisdokter; arts die in eerste instantie wordt geraadpleegd (niet-specialist).
Hysterectomie
Operatieve verwijdering van de baarmoeder.
Naar boven
Idiopathisch
Spontaan ontstane aandoening met onbekende oorzaak.
Ileum/kronkeldarm
Laatste, derde deel van de dunne darm.
Immunosuppressiva
Geneesmiddelen die de reacties van het immuunsysteem onderdrukken. In de gastro-enterologie toegepast bij chronische darmontstekingen, ook wel Inflammatory bowel diseases (IBD) genoemd.
Impactie
Ingedikte, droge of harde prop ontlasting die vastzit in rectum of dikke darm.
Incontinentie
Algemene aanduiding voor alle vormen van ongewild verlies van urine of ontlasting.
Incontinentiecentrum
Incontinentiekliniek; gezondheidscentrum speciaal voor blaas- en darmincontinentie.
Incontinentiehulpmiddelen
Producten voor het omgaan met urine- of ontlastingsverlies bij incontinentie. Voorbeelden: incontinentieverband, condoomkatheters, anaaltampons, matras- en meubelovertrekken.
Naar boven
Incontinentieverband
In de onderbroek gedragen verband voor het absorberen van urine en/of ontlasting.
Infectie
Besmetting ten gevolge van een binnengedrongen ziekteverwekkend micro-organisme, bijvoorbeeld een bacterie of virus.
Ingewanden
Inwendige delen van het lichaam, met name die in de buikholte. Meer specifiek de darmen (zie ook “Intestinum”).
Intermitterende katheter
Tijdelijke katheter voor het (zelf) legen van de blaas.
Interstitiële cystitis
Chronische blaasontsteking zonder bekende oorzaak.
Intestinum
Darmkanaal; het spijsverteringskanaal tussen maag en anus (zie ook “Ingewanden”).
Intraveneus pyelogram
Beeldvormingstechniek om blaas en nieren te bekijken waarbij gebruik wordt gemaakt van röntgenstralen en contrastvloeistoffen.
Intussusceptie
Invaginatie of darminstulping; Instulping van een darmgedeelte in een eropvolgend darmgedeelte.
Inwendig onderzoek
Rectaal of vaginaal toucheren; lichamelijk onderzoek waarbij de arts de inwendige delen van het bekken met behulp van een gehandschoende vinger via de anus of de vagina controleert op afwijkingen.
Naar boven
Jejunum/nuchtere darm
Middelste, tweede deel van de dunne darm, gelegen tussen duodenum en ileum.
Kanker
Kwaadaardige weefselgroei ten gevolge van een ongecontroleerde celdeling.
Karteldarm
Colon of dikke darm; darmgedeelte dat begint bij de dunne darm en doorloopt tot de anus.
Katheter
Dunne slang, onder meer gebruikt voor het leegmaken van de blaas via de plasbuis (zie Behandeling/Chirurgie en Incontinentiehulpmiddelen).
Klysma
Enema of lavement; procedure waarbij vloeistof in de dikke darm (of het rectum) wordt toegediend om deze te spoelen.
Koorts
Abnormale verhoging van de lichaamstemperatuur.
Kramp
Onwillekeurige en pijnlijke samentrekking van spieren.
Naar boven
Laxatieven
Laxeermiddelen; geneesmiddelen om de dikke darm te prikkelen tot uitscheiding van vastzittende ontlasting.
Levator ani
Spiergroep in de bekkenbodem rond het anale kanaal, de plasbuis en, bij vrouwen, de vagina.
Lies
Genitale streek die de grens vormt tussen onderlijf en bovenbeen.
Litteken
Teken van een wond dat na genezing overblijft in weefsel of huid.
Loperamide
Diarreeremmer; geneesmiddel dat de bewegingen van de darmen afremt en de samentrekking van de anus bevordert, waardoor de diarree stopt.
Naar boven
Maag
Orgaan waarin het ingenomen voedsel wordt opgevangen en waar het eerste deel van het spijsverteringsproces plaatsvindt.
Magnetic resonance imaging (MRI)
Techniek waarbij beelden van het inwendige van het lichaam worden gemaakt met behulp van magneten en radiogolven.
Mannenkliniek
Kliniek voor mannen, hoofdzakelijk gericht op de seksuele gezondheid en de mannelijke geslachtsorganen, waar ook algemenere informatie wordt verstrekt.
Membraan
Uit vetten (lipiden) en eiwitten bestaande grenslaag tussen het binnenste van een cel, orgaan of andere structuur in het lichaam en hetgeen daarbuiten is.
Menopauze
Overgang; periode waarin de menstruatie stopt, doorgaans bij vrouwen in de leeftijd tussen 45 en 50 jaar.
Mictie
Medische term voor urinelozing, urineren of plassen.
Multiple sclerose (MS)
Chronische aandoening van het centrale zenuwstelstel met een progressief beloop, waarbij de myelineschede rondom zenuwvezels wordt aangetast.
Naar boven
Naaldsuspensie
Operatieve ingreep ter correctie van een verzakte blaas.
Neurogeen
Veroorzaakt door een zenuw of betrekking hebbend op het zenuwstelsel.
Nycturie/'s nachts plassen
Meerdere keren per nacht optredende aandrang tot urineren.
Naar boven
Obstipatie
Verstopping, constipatie; moeilijke stoelgang door harde of vastzittende ontlasting.
Obstructed defecation syndrome (ODS)
Aandoening waarbij de normale uitscheidingsfunctie van de dikke darm wordt belemmerd of verhinderd. De aandoening kan verschillende oorzaken hebben, waaronder een structurele obstructie als gevolg van een verzakking.
Oefeningen van Kegel
Oefeningen ter versterking van de bekkenbodemspieren.
Oestrogeen
Vrouwelijke geslachtshormonen.
Ontlasting
Uitwerpselen, feces. Afvalstoffen uit de (dikke) darm.
Ontlastingsdagboek
Gedurende drie dagen of langer bijgehouden verslag van het ontlastingspatroon.
Naar boven
Opgeblazen gevoel
Overmatig gevuld met vloeistof of gas.
Opslagcapaciteit (blaas)
Hoeveelheid vocht die de blaas kan vasthouden.
Opvulmiddel (bulking agent)
Substantie die wordt ingespoten in het weefsel rond de plasbuis (of het anale kanaal), om een zodanig volume te creëren dat de plasbuis beter kan worden dichtgehouden. Niet te verwarren met de zogenaamde opvullende, vochtvasthoudende werking van voedingsvezelsupplementen die worden gebruikt bij darmproblemen.
Overactieveblaassyndroom (OAB)
Voortijdige, ongewilde blaassamentrekking die leidt tot plotselinge aandrang zonder dat de blaas volledig gevuld is. Ook bekend als: detrusorinstabiliteit, instabiele of prikkelbare blaas. Indien er tevens urineverlies is spreekt men van aandrangincontinentie of urge-incontinentie.
Overloopincontinentie
Constant urineverlies vanwege een stremming in de urinewegen, of toestand waarbij de blaas constant vol lijkt en de urinestroom niet goed wordt gestopt.
Naar boven
Penis
Mannelijk geslachtsorgaan, ook gebruikt voor urinelozing.
Penisklem
Hulpmiddel dat over de penis wordt geschoven om de plasbuis gesloten te houden.
Perineum (perianaal gebied)
Gebied tussen anus en vagina of scrotum; gebied rondom de anus.
Pijnstillers
Geneesmiddelen voor het verlichten van pijn.
Plasdagboek
Gedurende drie dagen of langer bijgehouden verslag van het plaspatroon, de hoeveelheid ingenomen vocht en de hoeveelheid geloosde urine. Ook wel mictiedagboek genoemd.
Poliep
Goedaardige, abnormale weefselgroei die zich uitbreidt naar het omliggende gebied.
Prikkelbaredarmsyndroom/PDS
Ook spastisch colon, spastische darm of Irritable Bowel Syndrome (IBS) genoemd. Complex van aandoeningen van de dikke darm. PDS kan aanleiding geven tot ongemak, obstipatie en diarree.
Naar boven
Proctoloog
Arts die zich heeft gespecialiseerd in aandoeningen van anus en rectum.
Proctosigmoïdoscoop
Instrument voor onderzoek van het sigmoïd (S-vormig deel van de dikke darm) en het rectum; het kan stijf of flexibel uitgevoerd zijn.
Prolaps/verzakking
Verzakking van een orgaan, naar beneden of naar voren.
Prostaat
Voorstanderklier; klier die bij de man de plasbuis omgeeft ter hoogte van de blaashals. Scheidt een deel van het bij de zaadlozing geproduceerde vocht af.
Prostaatvergroting
Een vergrote prostaat wordt ook wel benigne-prostaathyperplasie (BPH) of benigne-prostaathypertrofie genoemd. Deze goedaardige vorm van prostaatvergroting vormt doorgaans geen ernstig gezondheidsprobleem. De vergroting van de prostaat kan leiden tot urineretentie (ophouden van de urine) en andere klachten van de urinewegen.
Prostatectomie
Chirurgische verwijdering van een vergrote prostaat.
Pudenduszenuw
Nervus pudendus; een sacrale zenuw die van invloed is op de werking en de spieren van blaas en darmen.
Naar boven
Radiofrequentie
Bepaald golflengtebereik, gemeten in hertz. Bij medische ingrepen toegepast om gericht beschadigingen (laesies) aan te brengen.
Rectaal kanaal
Endeldarm; het laatste deel van de dikke darm, dat eindigt in de anus en dient voor het opslaan van de ontlasting totdat deze wordt uitgescheiden.
Rectale bloeding
Bloeding van het rectum.
Rectale echografie
Techniek voor het in beeld brengen van het rectum met behulp van ultrageluidsgolven.
Rectale verzakking
Verzakking van de gehele wand van het rectum door de anus.
Rectokèle
Verzakking van het rectum in de vagina.
Rectum/endeldarm
Laatste deel van de dikke darm, eindigend bij de anus.
Naar boven
Reflex
Een onwillekeurige en onbewuste reactie op een prikkel. Bijvoorbeeld bij spieren die zich automatisch of in reactie op druk van buitenaf aanspannen.
Reflexincontinentie
Urineverlies als gevolg van een verminderde controle over het mechanisme dat de blaasfunctie aanstuurt; hierdoor kan onbewust urineverlies optreden.
(Urine)residu
Urine die na het urineren in de blaas achterblijft.
Röntgendoorlichting
Geneeskundig onderzoek met behulp van elektromagnetische golven met een korte golflengte, waarbij in het lichaam gekeken kan worden. Ook ‘doorlichten’ genoemd.
Ruggenmerg
Streng van zenuwvezels die vanuit de hersenen door het ruggenmergkanaal naar beneden loopt en zich verder vertakt; vormt samen met de hersenen het centrale zenuwstelsel.
Naar boven
Sacrale neuromodulatie (SNS)
Elektrische stimulatie van de zenuwen in het sacrale gebied van de onderrug.
Sacrale zenuwen
Zenuwen die door het sacrum (heiligbeen) onderaan de ruggengraat lopen.
Sacrum/heiligbeen
Driehoekig botstuk aan het ondereinde van de ruggengraat, waar zenuwen doorheen lopen.
Schaambeen
Het botdeel aan de voorzijde van het bekken, in de lies.
Scrotum
Balzak; huidzakje waarin zich de testikels (zaadballen) van de man bevinden.
Sfincter/sluitspier
Kringspier: ringvormige spier die een opening omgeeft en afsluit, zoals de sfincters van blaas, anus, dikke darm of maag.
Sfincter/sluitspier van de urethra, extern
Deze buitenste sluitspier knijpt de urethra (plasbuis) samen om de urine in de blaas te houden. Deze sluitspier kan bewust worden aangestuurd.
Sfincter/sluitspier van de urethra, intern
Gladde spier in de blaashals. Deze spier wordt automatisch aangestuurd. Alleen mannen hebben deze spier.
Naar boven
Sfincter/sluitspier, anaal extern
Buitenste sluitspier die het onderste deel van de anus omgeeft en als een soort klep werkt. Deze sluitspier kan bewust worden aangestuurd.
Sfincter/sluitspier, anaal intern
Binnenste sluitspier die het bovenste deel van anus en rectum omgeeft en als een soort klep werkt. Dit is een gladde spier: de aansturing gebeurt dus automatisch en onbewust.
Sfincterherstel
Operatie om sluitspierdefecten te herstellen.
Sfincterotomie
Operatie om scheurtjes in een sluitspier te herstellen.
Sfincterplastiek
Operatieve reconstructie van een sluitspier.
Sigmoïdoscopie
Bekijken van het sigmoïd en het rectum met een speciaal instrument, de proctosigmoïdoscoop.
Spanningsvrije vaginale band
TVT-ingreep; operatie ter correctie van een blaasverzakking, waarbij ter ondersteuning een spanningsvrij bandje wordt aangebracht.
Specialist Gynaecologie/Verloskunde
Arts die zich heeft gespecialiseerd in de verloskunde.
Spiertonus
Natuurlijke spanning of kracht van een spier.
Spijsvertering
Onderdeel van de stofwisseling waarbij vloeistoffen en voedingsstoffen uit voedsel opgenomen worden in de maag, de dunne darm en de dikke darm.
Naar boven
Spina bifida
Aangeboren afwijking in de ruggengraatstructuur, waarbij het ruggenmerg blootligt (‘open rug’).
Splanchnicus pelvinus-zenuw
Nervus splanchnicus pelvinus; een sacrale zenuw die van invloed is op de werking en de spieren van blaas en darmen.
Stapled transanal rectal resection (STARR)
Operatie om structurele problemen in de darmen te verhelpen.
Steen
Steenachtig klontje dat zich als ziekelijk verschijnsel in organen kan vormen.
Steroïden
Afkorting voor anabole steroïden. Grote groep chemische stoffen die bestaan uit hormonen, lichaamsstoffen of medicijnen. Sommige typen steroïden worden toegepast voor de behandeling van darmaandoeningen.
Stoma
Kunstmatige anus; met behulp van een colostomie wordt een deel van de dikke darm verlegd naar de buikwand. Op de kunstmatige opening, een stoma, wordt een opvangzak aangesloten waarin afvalstoffen uit de dikke darm kunnen worden opgevangen.
Stomaverpleegkundige
Verpleegkundige die zich heeft gespecialiseerd in de dikke darm en samenwerkt met de colorectaal chirurg.
Stress-incontinentie
Urinelekkage uit de blaas, die optreedt als druk wordt gezet op de bekkenstreek tijdens alledaagse intensieve bewegingen als hoesten, niezen, sporten of lachen. ‘Stress’ betekent hier lichamelijke inspanning. Een duidelijker benaming is inspanningsincontinentie. Kan het gevolg zijn van gezondheidsproblemen als verzakking, spierzwakte of spierscheurtjes.
Stuitbeen
Coccyx of staartbeen; onderste deel van de ruggengraat (zie ook Coccyx/staartbeen).
Naar boven
Testikels
Zaadballen of teelballen (mannelijke geslachtsklier): twee eivormige organen bij mannen die de zaadcellen produceren. Ze bevinden zich achter de penis in een huidzak die scrotum of balzak wordt genoemd.
Toiletgids
Gids die de beschikbare toiletten in een bepaalde omgeving aangeeft; handig hulpmiddel voor mensen met een Overactieve Blaas (OAB) met of zonder aandrangincontinentie.
Toiletstoel
Postoel; verplaatsbaar toilet.
Total pelvic floor repair
Combinatie van anterieure levatorplastiek en achterste reefplastiek (post anal repair).
Transurethrale naaldablatietherapie
Verkleining van de prostaat door delen ervan te verhitten met behulp van radiogolven.
Transurethrale microgolftherapie (TUMT)
Verkleining van de prostaat door beschadigingen (laesies) aan te brengen met behulp van microgolven (warmte).
Transurethrale resectie van de prostaat (TURP)
Operatieve verkleining van de prostaat.
Tricyclische antidepressiva
Geneesmiddelen voor het behandelen van inspanningsincontinentie en een overactieve blaas (urge-incontinentie).
Tumor
Groei of zwelling van weefsel (goed- of kwaadaardig).
Naar boven
Uitwerpselen
Ontlasting, stoelgang, feces.
Ureter/urineleider
Buisvormig kanaal waardoor de urine van de nieren naar de blaas wordt gevoerd.
Urethra/plasbuis
Urinebuis; buisvormig kanaal waardoor de urine vanuit de blaas naar buiten wordt gevoerd.
Urethrale ballonimplantatie
Systeem waarbij aan weerszijden van de plasbuis een ballonnetje wordt geïmplanteerd; deze worden gevuld waardoor de plasbuis gesloten blijft.
Urge-incontinentie
Een andere benaming voor het overactieveblaassyndroom (OAB). Andere benamingen zijn aandrangincontinentie, prikkelbare blaas en detrusorinstabiliteit. Voortijdige, ongewilde blaassamentrekking die leidt tot plotselinge aandrang zonder dat de blaas volledig gevuld is. OAB kan nat zijn (met urineverlies) en droog (zonder urineverlies).
Urgency
Plotselinge, heftige aandrang.
Urinalyse
Analyse van de urine.
Urine
Uitscheidingsproduct van de nieren dat door de blaas wordt geloosd.
Naar boven
Urinelozing
Uitscheiding van uit de blaas afkomstige urine via de plasbuis. Ook: plassen, urineren.
Urineretentie
Vasthouden van urine in de blaas vanwege een verstopping of andere oorzaak.
Urineweginfectie (UWI)
Infectie in het gebied rond plasbuis of blaas.
Urodynamisch onderzoek
Functie-onderzoek van de lagere urinewegen waarbij o.a. opslag en urinestraal worden gemeten.
Uroflowmetrie
Techniek voor het controleren van de urinelozing (hoeveelheid en snelheid van de urinestraal).
Urogynaecologieverpleegkundige
Verpleegkundige die zich heeft gespecialiseerd in medische zorg omtrent de vrouwelijke geslachtsorganen; werkt samen met de gynaecoloog.
Urogynaecoloog
Gynaecoloog die een aanvullende opleiding heeft gevolgd met betrekking tot blaasaandoeningen en urine-incontinentie.
Urologieverpleegkundige
Verpleegkundige die zich heeft gespecialiseerd in urineweg- en blaasproblemen en de medische zorg voor de voortplantingsorganen.
Uroloog
Arts die zich heeft gespecialiseerd in urineweg- en blaasproblemen en de medische zorg omtrent de mannelijke geslachtsorganen.
Uterus/baarmoeder
Vrouwelijk voortplantingsorgaan waarin de vrucht wordt verwekt en zich ontwikkelt.
Naar boven
Vagina
Schede; kanaalvormig deel van de vrouwelijke geslachtsorganen tussen vulva (schaamspleet) en baarmoeder.
Vaginale kegels
Speciale gewichten voor het trainen van de bekkenbodemspieren.
Vaginale sling
Operatieve ingreep waarbij een verzakte blaas weer op zijn plaats wordt getrokken en bevestigd.
Vaginale voorwandplastiek
Operatie ter correctie van een vervorming van de vagina door een verzakking van de blaas en plasbuis.
Verblijfskatheter
Katheter voor het legen van de blaas die langere tijd in de blaas blijft zitten.
Verlies
Ongewild verlies van urine of ontlasting.
Vezelsupplementen
Tegen spijsverteringsenzymen bestendige stoffen, onder meer toegepast om de ontlasting meer massa te geven.
Naar boven
Villi
Darmvlokken; vingervormige uitsteeksels op de binnenwand van de dunne darm.
Virtuele colonoscopie
Bekijken van het inwendige van de dikke darm met behulp van een röntgenapparaat waarvan de beelden door een computer worden bewerkt.
Virus
Submicroscopische ziekteverwekkers die zich binnenin een cel vermeerderen met het genetische materiaal van de cel zelf.
Voedingsdeskundige
Medisch deskundige die zich heeft gespecialiseerd in voeding en voedsel.
Vrouwenkliniek
Kliniek voor vrouwen, hoofdzakelijk gericht op de seksuele gezondheid en de vrouwelijke geslachtsorganen, waar ook algemenere informatie wordt verstrekt.
Naar boven
Zenuwen
Speciale, witachtige, draadvormige vezelbundels die in beide richtingen prikkels en signalen tussen het centrale zenuwstelsel en het lichaam doorgeven.
Zetpil
Suppositorium; langwerpige, kegelvormige pil die als genees- of laxeermiddel wordt ingebracht in het rectum of de vagina.
Ziekte van Alzheimer
Progressief verlopende mentale achteruitgang ten gevolge van aantasting van hersencellen.
Ziekte van Crohn
Ontstekingsziekte van de dikke darm. Samen met colitis ulcerosa, een van de belangrijkste chronische darmontstekingen of Inflammatory Bowel Diseases (IBD).
Ziekte van Parkinson
Aandoening van de hersenen en het zenuwstelsel, die gepaard gaat met beven, traag bewegen en stijfheid.